Het Verhoor. Door Fragilistic, in het Nederlands vertaald door WatjeKouw. Adrianna onderwerpt Samuel aan een verhoor. Samuel vroeg zich af hoe lang hij hier al hing, met zijn polsen en enkels tegen een smerige muur aan geketend. De kerker werd schaars verlicht door een paar kleine fakkels en hij kon vier of vijf andere cellen onderscheiden, die allemaal leeg leken te zijn. Hij was alleen, verlaten en zonder enige hoop. Het geluid van voetstappen, zware voetstappen, kwam dichterbij. Er werd een sleutel in een slot gedraaid en de deur zwaaide wijd open. Hij strekte zich om te zien wie hem kwam bezoeken, maar vanwege het schaarse licht kon hij alleen maar zien dat een lange persoon de cel binnenstapte. Toen er een brandende fakkel in een houder in een hoek van de cel werd gezet, zag hij dat de persoon een vrouw was, een gigantische vrouw die langer was dan iedereen die hij ooit gezien had. Hij hing ongeveer een halve meter van de vloer en toch torende ze nog boven hem uit. Ze had een donkere mantel met kap aan, maar Samuel kon haar gezicht onderscheiden: aantrekkelijk maar niet heel mooi, met koele, priemende ogen. "Weet je wie ik ben?" vroeg ze. "Nee, ik heb geen idee. Dit berust allemaal op een vreselijk misverstand, laat me alstublieft weer vrij." "Zwijg. Mijn naam is Adrianna en ik ben het Hoofd Ondervraging van Hare Majesteit." Samuel keek geschokt naar haar op. "We weten dat je hier bent als spion, want we hebben diverse kaarten van ons land in je tas gevonden, dus wat ik wil weten is wie je opdrachtgever is." "Ik heb geen opdrachtgever, ik ben alleen maar op doorreis. Ik trek van stad tot stad om de kost te verdienen met losse baantjes hier en daar. U moet me geloven, het is de waarheid." Adrianna bestudeerde zonder te verblikken het gezicht van Samuel aandachtig. Haar enorme hand volgde de contouren van zijn kleine gezicht. "Ik heb het door als iemand tegen me liegt, dat is een gave. En jij bent onmiskenbaar aan het liegen. Ik zal de waarheid uit je krijgen en geloof me, dat zal niet prettig voor je zijn. Dus ik vraag je voor de laatste keer: wie is je opdrachtgever?" "Niemand, alstublieft, dat is de waarheid, ik zweer het," smeekte Samuel tevergeefs. Adrianna maakte langzaam haar mantel los en liet die op de vloer vallen. Wat Samuel toen aanschouwde, tartte iedere beschrijving. Ze had een korte bruine leren tuniek aan, die tot halverwege haar dijen kwam. Haar middenrif was onbedekt en ze droeg een leren lijfje dat nauwelijks ruimte bood aan haar gigantische borsten, die stuk voor stuk groter waren dan de borst van Samuel. Maar het waren vooral haar spieren die zijn blik vingen. Haar armen waren kolossaal, met enorme spierbundels en haar dijen waren verbijsterend. Ze zag eruit alsof ze voor haar plezier een ossenkar rond kon trekken, inclusief de ossen. Samuel moest slikken en voelde hoe zijn maag zich omdraaide. Hij hoopte dat hij zijn broek niet zou bevuilen, maar de angst had hem in een verlammende greep. Adrianna kwam op Samuel af en ging vlak voor hem staan. Haar enorme borsten zaten op dezelfde hoogte als zijn hoofd. "Het is jammer voor jou dat je besloten heb om niet mee te werken, maar bedenk dat je de kans gehad hebt." Samuel wilde iets zeggen, maar zijn woorden werden gesmoord. Adrianna zette haar handpalmen boven het hoofd van Samuel plat tegen de muur en leunde tegen hem aan. Haar kolossale boezem verzwolg zijn hoofd volledig. Hij probeerde zijn hoofd los te wrikken, maar dat had geen zin: haar vlezige tieten hielden het op zijn plaats. Samuel hapte naar lucht, maar tevergeefs. Hij kreeg geen adem en de hitte die haar borst uitstraalde was bedwelmend. Na dertig seconden ging Adrianna weer rechtop staan, zodat Samuel zijn longen vol met de broodnodige lucht kon zuigen. Tot zijn afschuw trok ze toen haar lijfje uit en ging ze voor hem staan, met haar machtige, de zwaartekracht tartende boezem trots naar voren. "Laten we eens kijken of ik de waarheid uit je kan persen," zei ze dreigend. Adrianna legde haar linkerborst tegen het lichaam van Samuel aan. Hij had geen verweer: haar titanische tiet was eenvoudigweg groter, zwaarder en steviger dan zijn borst. Ze leunde tegen hem aan, zodat hij tegen de stenen muur aan geplet werd en de lucht uit zijn longen verdween. Samuel kronkelde onder de druk van haar machtige melkklier, die hem nu plette als een insect, en hij vroeg zich af wat deze vrouw bezielde. Na hem een paar minuten zo gemarteld te hebben, ontspande Adrianna zich en nam ze de schade bij Samuel op. Hij zag er bont en blauw uit en leek niet in staat om nog veel meer te verdragen. Toen herhaalde ze de procedure met haar rechtertiet, waarmee ze de machteloze man plette en platperste. Ze leek te genieten van de absolute macht die ze over hem had. "Wie is je opdrachtgever?" vroeg ze weer. "Arrgh, niemand, argghh," schreeuwde hij. Adrianna richtte toen haar aandacht op de kettingen waarmee Samuel vastzat. Ze boog zich voorover naar de kettingen aan zijn enkels en rukte die met gemak los. Hij hing nu alleen nog maar aan zijn polsen. Toen nam ze de kettingen rond zijn polsen in allebei haar handen, brak die ook en hield Samuel aan de kettingen rond zijn polsen omhoog. Ze speelde met hem als met een marionet en liet hem dansen en springen. Toen liet ze hem bijna tot op de grond zakken, zodat zijn voeten de vloer haast raakten, en rukte hem toen met geweld weer omhoog. Ze tilde hem boven haar hoofd en hield hem moeiteloos even in de lucht. Daarna liet ze hem langzaam naar haar boezem zakken, zodat zijn bovenlichaam in het diepe ravijn tussen haar borsten verdween. Haar kolossale borsten hielden hem in hun greep, met zijn armen tegen zijn zij gedrukt. Alleen zijn hoofd stak nog boven haar boezem uit. "Ik wil wel eens weten of ik je kan pletten, mannetje," grijnsde ze terwijl ze haar machtige handen aan weerszijden van haar borsten zette. Langzaam maar zeker begon ze met haar angstaanjagende armen haar ontzaglijke borsten tegen elkaar aan te drukken, zodat de arme, machteloze man die ertussen zat geplet werd. Samuel maakte een vreemd rochelend geluid toen ze de druk opvoerde. Hij probeerde te schreeuwen, maar tevergeefs: er zat geen lucht in zijn longen. Zijn schouders voelden aan alsof ze uit de kom geschoten waren. De pijn was intens, erger dan hij ooit had meegemaakt. De tranen vielen van zijn ogen op haar kolossale boezem toen hij besefte dat ze hem op deze manier naar een andere wereld zou helpen. Toen ze de druk nog verder opvoerde, begon het Samuel te duizelen. Plotseling werd alles hel verlicht, gevolgd door duisternis. Toen Samuel enige tijd later weer bijkwam, wist hij eerst niet waar hij was. Toen kwam het plotseling allemaal weer boven. Adrianna stond over hem heen, met haar handen op haar brede heupen, te wachten tot hij weer bij bewustzijn was. Samuel wachtte tot zijn hoofd weer helder was, dook toen plotseling tussen haar benen door en sprintte naar de deur. Met zijn flukse actie had hij haar verrast. Voordat de amazonevrouw het doorhad, was hij al bij de celdeur. Vol ongeloof zag ze hoe de celdeur voor haar ogen dichtging. Samuel haalde de sleutel uit het slot en stopte hem in zijn zak. "Hoe voelt het om opgesloten te zijn?" pestte Samuel, die wel een beetje uit de buurt van de tralies bleef. "Maak die deur onmiddellijk open, anders dan beloof ik je dat ik dat nietige lijf van je tot moes zal vermalen!" schreeuwde Adrianna. "Volgens mij ben je niet in de positie om iets te beloven," reageerde Samuel. Hij moest hier snel wegwezen voordat hij ontdekt werd. Adrianna stapte op de deur af en pakte de ijzeren tralies stevig beet. Toen begon ze, tot afschuw van Samuel, met haar ongelofelijke kracht en onder een daverend kabaal de ijzeren tralies uit elkaar te trekken. Hij keek verbijsterd toe hoe ze de tralies uit elkaar trok alsof het strohalmen waren. Hij probeerde zijn benen te dwingen om hem weg te dragen van dit vermaledijde oord, maar dat had geen zin: ze waren verlamd van angst. Zijn benen begaven het en hij kon alleen maar op zijn knieën vallen toen de reuzin door de opening die ze gemaakt had de cel uitkroop. "Alstublieft, ik smeek u om genade," jammerde hij. De reusachtige vrouw greep de kleine man bij zijn keel en tilde hem moeiteloos in de lucht, waar hij als een stuk speelgoed in haar kolossale vingers bungelde. Er kwamen rochelende geluiden uit zijn keel toen ze hem hoog in de lucht hield en hem in zijn angstige ogen staarde. Er zat geen greintje medelijden in haar blik en Samuel wist dat er dit keer geen ontsnappen aan was. "Hoe durf je, aardworm, denk je dat je aan me kunt ontsnappen? Ik heb je beloofd dat ik je nietige lijf tot moes zou vermalen en dat zal ik met groot genoegen doen." Daarop spreidde ze haar eikenhouten dijen en slingerde ze Samuel ertussen. Ze sloeg haar dijen rond zijn lichaam, zodat zijn armen tegen zijn zij gedrukt werden. Alleen zijn hoofd en voeten waren nog te zien, zo kolossaal waren haar machtige benen. Samuel kon de immense druk op zijn ribben en benen niet geloven, zoiets had hij nog nooit meegemaakt. Heel zijn wereld bestond alleen maar uit haar steenharde dijen, iets anders was er niet. Toen hij omhoog keek, zag hij alleen haar kolossale borsten waarachter haar gezicht verborgen ging, maar hij kon haar wel naar hem horen lachen. "Als ik begin te persen, dan gaan we je ribben horen kraken." God help me, dacht Samuel. Ze is niet eens begonnen met persen en de pijn is nu al ondraaglijk. Adrianna sloeg haar enkels over elkaar en ging op haar tenen staan, waardoor haar beenspieren zich spanden. Er klonk onmiddellijk een luid gekraak waarmee een paar ribben van Samuel braken. Langzaam spande ze haar dijen en begon die met bovenmenselijke kracht tegen elkaar te drukken. Haar vlezige dijen persten hun slachtoffer met gemak samen, als een rijpe perzik in een vruchtenpers. Na nog drie gebroken ribben viel het hoofd van Samuel opzij, bedwelmd door de pijn. Als hij lucht in zijn longen had gehad, dan zou hij geschreeuwd hebben. Terwijl haar dijen steeds dichter bij elkaar kwamen, kraakten haar spieren zijn botten en verpulverden ze zijn organen. Het bloed en de ingewanden spoten uit zijn mond toen de marteling zijn climax bereikte en de dijen van Adrianna elkaar raakten. Samuel was niet meer, zijn lichaam was tot moes vermalen. Toen Adrianna haar benen uit elkaar deed, zat het stoffelijk overschot van Samuel als een platgeslagen vlieg tegen de binnenkant van haar linkerdij geplakt. "Wat heb ik toch een leuke baan," zei ze bij zichzelf, waarna ze het tot moes vermalen lichaam op de vloer veegde en op de deur af liep.