Ute. Door seamon, in het Nederlands vertaald door WatjeKouw. Mooie armen en tiloefeningen. Toen ik mijn eerste baan had, ik zal midden twintig geweest zijn, kwam er bij ons een meisje genaamd Ute als leerling werken. Ze zou gedurende de volgende jaren zorgen voor menig prettig moment: haar armen behoorden namelijk, zelfs nu nog, tot de mooiste die ik ooit gezien heb. Ze waren 'gewoon' genoeg om bij een argeloze kijker geen grote indruk achter te laten, maar ook gespierd genoeg om bij mij grote interesse op te wekken. Vooral haar bovenarmen, die taps toeliepen van haar bijzonder stevige schouders, brachten me iedere keer weer in extase, en daar was ik niet de enige in. Eens zat ik met Ute en een andere collega in de kantine en toen vertelde Ute dat ze de kolen altijd van de kelder naar boven moest sjouwen. Mijn collega merkte toen op: 'Ha, daar heb je al die spieren dus van.' Ute leek hier een beetje verlegen van te worden: ze wist niet of ze dat nou als een compliment moest beschouwen of niet. Ik gooide er nog een schepje bovenop en zei: 'Ute zou vast een geduchte tegenstander zijn bij het armpje drukken.' In die tijd was dat armpje drukken bij 'Wedden dat' op TV geweest en dat had bij de mannen op het werk tot een aantal krachtmetingen geleid. Ik hield me trouwens afzijdig van die krachtmetingen, met als reden dat ik alleen tegen vrouwen wilde uitkomen. Tegenwoordig vraag ik me nog wel eens af wat ze toen van me gedacht moeten hebben. In een overmoedige bui bood ik een doos wijn aan als Ute mijn collega met armpje drukken zou verslaan. Geen idee waarom ik toen zelf niet in actie wilde komen. Helaas kwam het in dit geval niet van armpje drukken. Korte tijd later zou ik er echter alsnog achter komen hoeveel kracht Ute's armen herbergden. Ik weet niet zeker of ze zich bewust was van het effect van haar armen. Soms droeg ze kleren waarin haar armen buitengewoon goed uitkwamen, dan weer vertoonde ze zich wekenlang niet zonder mouwen. Ik kwam er later ook achter dat ze bij de plaatselijke harmonie de grote trom bespeelde, wat uiteindelijk ook bevorderlijk was voor haar armspieren. Op een dag kwam ik van de pauze terug, toen Ute alleen in de kantoorruimte zat en iets tamelijk eigenaardigs aan het doen was: in mijn toenmalige baan werkten we met ingetapete papierstapels en Ute was bezig om zo'n stapel met één hand steeds maar op en neer te tillen. Het is achteraf moeilijk te zeggen hoeveel zo'n pakket woog, maar ik denk toch wel zo rond de zes kilo (ik kan er een kilo naast zitten). Natuurlijk brandde ik van nieuwsgierigheid om te weten wat er achter deze oefening zat. Gelukkig droeg ze die dag een shirt met tamelijk korte mouwen en die waren door al het bewegen al bijna tot aan haar schouders omhooggeschoven. 'Wat ben je nou aan het doen?' vroeg ik geïnteresseerd. 'Ik heb net van Kerstin gewonnen,' zei Ute met zichtbare trots. 'Waarmee dan?' wilde ik weten en toen vertelde Ute me dat ze met Kerstin uit verveling een wedstrijdje had afgesproken waarbij het erom ging wie de papierstapel met één hand het vaakst kon optillen. 'En hoe vaak is het je gelukt?' wilde ik weten. 'Ik ben tot 20 gekomen en Kerstin maar tot 16,' antwoordde Ute. 'Tja, maar Kerstin is ook geen tegenstander voor jou,' zei ik tegen haar. Dat kon je inderdaad wel zeggen: Kerstin was een iets te zware jonge vrouw, en het kon niet anders dan dat ze met haar korte, mollige armen tegen Ute's mooie spierballen aan het kortste eind moest trekken. 'Laat dan eens zien hoe vaak jij het kunt,' daagde Ute me uit. Dat liet ik me geen tweede keer zeggen. Nadat ik een papierstapel had gepakt, legde Ute kort uit wat ik moest doen. Het was de bedoeling om de stapel op je handpalm te leggen en die dan omhoog te drukken totdat je arm gestrekt was. Daarbij was het onvermijdelijk dat je je arm op weg naar boven enigszins moest draaien. En dat moest dan allemaal zo vaak gedaan worden als je kon. Ik begon en Ute telde mee. In het begin was het tamelijk gemakkelijk, ik was immers nog fris. Na ongeveer 15 keer merkte ik voor het eerst wat en liet ik het tempo wat zakken. Kerstin had ik nu al overtroffen, maar na de twintigste keer was het allemaal plotseling helemaal niet zo gemakkelijk meer en moest ik op mijn tanden bijten. Ik wilde eerst bij de 23 stoppen, maar forceerde me toch tot de 25 en zag er daarna vast niet meer zo okselfris uit. 'Zo, dat waren er 25,' zei ik tegen Ute en zette de stapel neer. Ute nam hem meteen van me over. Ze leek eerzuchtig genoeg om te proberen mijn prestatie te overtreffen. Tot nu toe werden we nog niet gestoord: het was een rustige dag en de andere medewerkers waren pauze aan het houden. Ute begon rustig aan, maar werkte haar oefeningen gelijkmatig en geconcentreerd af. Ze ging daarbij verbazingwekkend cool te werk en leek zelfs met de twintigste keer nog geen probleem te hebben. Op het laatst ging het een beetje langzamer, maar ze evenaarde mijn 25 en deed er zelfs nog eentje bovenop. 'Jij bent aan de beurt,' zei ze tegen me, en vervolgde: 'Doe er nu eens zoveel als je echt kunt.' Nou, in ieder geval gunt ze me nog wat speelruimte, dacht ik en pakte de stapel weer beet. We deden het uitsluitend met de rechterarm, anders had ik nu graag eens gewisseld. Maar met je linkerarm zou je waarschijnlijk meer moeite gehad hebben om de stapel in evenwicht te houden. Ik begon nu ook wat langzamer. Dat veranderde echter niets aan het feit dat ik na de twintigste keer weer moe was. Ik nam een paar seconden rust en tilde de stapel nog eens vijf keer op. Toen had ik weer even rust nodig. 'Hé, niet rusten!' waarschuwde Ute me. Ik moest me koste wat kost verbeteren, ik wilde beslist de 30 halen. Maar na nog drie pogingen, die er al tamelijk moeizaam uitzagen, wilde ik alleen nog maar stoppen. Toen verzamelde ik nog een keer al mijn kracht, en op de een of andere manier lukte hem me om dat ding nog eens drie keer op te tillen. 'Zo, dat waren er 31, doe dat maar eens na,' zei ik tegen Ute. Ik was nu wel totaal afgepeigerd, maar dat maakte niet uit: ik wist nu tamelijk zeker dat ik haar de genadeslag had toegebracht. Het was een sterk meisje, maar meer dan 30 zou ze vast niet halen. Ute begon aan haar laatste poging. Dit keer was ook bij haar na de twintigste keer de inspanning van haar gezicht te lezen. Ze had tenslotte daarvoor al met Kerstin geduelleerd en daardoor al veel vaker getild dan ik. Des te verbaasder was ik dat ze tot de 28 zonder onderbreking doorging, pas toen pauzeerde ze even. Aangezien ik zelf ook niet ononderbroken had getild, kon ik haar daar nu geen verwijt over maken. Iedere volgende poging van haar telde ik nu hardop mee. 29, 30, 31... Shit, ze had mijn record geëvenaard en ik wist zeker dat ze eerzuchtig genoeg was om er nu nog eentje uit te persen. Ik had me vergist, het werden er nog 3 meer. Dat meisje was tot de 35 gekomen, in totaal 4 meer dan ik. 'Nou, wil je nog een keer?' vroeg ze me daarop. 'Nee bedankt,' antwoordde ik, 'ik geloof niet dat ik de 36 haal.' Dat was nu ook totaal onmogelijk: ik was totaal uitgeput van de eerdere pogingen. Misschien zou het me op een andere dag wel lukken, maar nu even niet. Ute lachte en zei: 'Dan ben ik dus een stuk sterker dan jij.' Eventjes was ik in de verleiding om haar gelijk te geven, maar toen bedacht ik me: 'Nee, bijna even sterk misschien. Dit was toch maar een oefeningetje? Laten we eens armpje drukken, dan zien we wel wie er het sterkste is.' 'Vooruit dan,' nam Ute de uitdaging aan en liet zien dat ze over een echte vechtersmentaliteit beschikte. Geen wonder dat haar zelfvertrouwen nu wat toegenomen was: ik ben helemaal geen zwakkeling, bovendien groter en zwaarder dan zij, en toch had ze me duidelijk overtroffen. 'Heb je wel eens eerder armpje gedrukt?' vroeg ik. 'Natuurlijk wel,' zei ze. Dat was ook een domme vraag: met zulke armen kon het niet anders dan dat je dat eens een keer probeerde. Ik zette de elleboog van mijn rechterarm op tafel. Hoewel die net behoorlijk belast was geweest, had ik daarin toch meer vertrouwen dan in mijn linker. Hoewel de mouwen van Ute's shirt heel kort waren, had ze er kennelijk last van en schoof ze die tot over haar schouder omhoog. Haar arm zag er werkelijk prachtig uit: ik zou er eeuwig naar kunnen kijken. Er zat wat zweet op haar bovenarm, en toen ze mijn hand had beetgepakt, bolde de spierbal onder haar gebruinde huid op. Even later begonnen we te drukken. Ute lette meer op haar eigen arm dan op mij. Ik kon me goed voorstellen dat ze gefascineerd was door de schoonheid van haar eigen spierbal. Maar het ging hier per slot van rekening niet om schoonheid, maar om kracht en ik wilde me niet voor de tweede keer door haar laten ringeloren. Na twintig seconden gingen we nog gelijk op, maar ik had er een goed gevoel over en inderdaad moest ze eventjes later iets inleveren. Ik probeerde door te drukken, gaf nu alles, maar ze weerstond me nog. 'Geef toch op,' kreunde ik, maar daarmee haalde ik misschien wel het laatste beetje eerzucht bij haar naar boven. Ze probeerde mijn arm omhoog te drukken, en ik deed mijn uiterste best om haar plat te krijgen, maar het lukte ons geen van beiden. Het leek wel alsof bij ons allebei de kracht gelijkmatig afnam. Die tiloefeningen bleken nu toch ook hun tol geëist te hebben. Op het laatst was er geen andere oplossing dan de strijd remise te verklaren. Hoewel mijn arm pijn deed, dacht ik er alleen maar aan om nog een keer met haar armpje te drukken: ik had toch ook nog een linkerarm. Daar kwam het echter niet meer van, want kort daarna kwamen de anderen terug van de pauze. In ieder geval waren ze lang genoeg weggebleven om ons in alle rust onze krachtmeting uit te laten voeren. Jaren later kwam ik er achter dat ik niet de enige was die met Ute armpje gedrukt had. Mijn collega, die toen in de kantine een opmerking over haar spieren had gemaakt, vertelde me een keer min of meer toevallig dat het tussen hem en Ute ook tot een partijtje armpje drukken gekomen was. Toen ik vroeg wat de uitslag daarvan was geweest, zei hij tegen me dat ze uitstekend weerstand had geboden, maar dat hij uiteindelijk toch van haar had gewonnen. Ik had zelf ook een keer tegen hem armpje gedrukt en toen verloren. In zoverre was mijn gelijkspel tegen Ute geen schande, maar ik vond het toch niet raadzaam om hem dat te vertellen.